Categorie: Karperachtigen
Naam: | Alvert |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Alburnus | |
Latijnse naam: | Alburnus Alburnus |
Herkenning
De bek is bovenstandig. Op de zijlijn liggen 48-55 schubben. De kleur is opvallend zilverachtig.
De alver is een zijdelings afgeplat, zilverachtig visje dat wat stijf aandoet. Hij kan maximaal 25 cm groot worden, maar is over het algemeen
kleiner dan 15 cm. Bij direct zonlicht vallen ook parelmoerachtige kleuren op die worden veroorzaakt door de grote hoeveelheid guaninekristallen in de schubben.
Jonge alvers kunnen gemakkelijk met vetjes verward worden. De zijlijn bij de alver is volledig, de aarsvin is wat langer, het lichaam is sterk
zijdelings afgeplat en de kop is puntig.
Lengte tot circa 25 cm.
Naam: | Barbeel |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Barbus | |
Latijnse naam: | Barbus Barbus |
Herkenning
De barbeel is een bijna rolronde, langgerekte vis met puntige kop, een onderstandige bek, twee grote baarddraden in de mondhoek en twee
baarddraden aan de punt van de bovenkaak. De buik en de onderkant van de snuit zijn wat afgeplat.
De barbeel heeft een ingesneden staartvin en een korte rugvin met een verdikte en gezaagde derde vinstraal. De kleur is goudbrons tot groenig en de buikvinnen, de aarsvin en de onderkant van de staartvin zijn wat rood gekleurd.
Lengte tot circa 120 cm.
Naam: | Bermpje |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Balitoridae | (Steenkruipers) |
Geslacht: | Barbatula | |
Latijnse naam: | Barbatula Barbatula |
Herkenning
Lengte tot 20 cm. Meestal 12-15 cm. Lichaam langgerekt en bijna rolrond. Geen schubben. De bek is onderstandig. Er zijn 6 bekdraden van
ongelijke lengte; 4 op de bovenlip en 2 in de hoeken van de bek. Geen stekel onder het oog aanwezig. Lichaam en vinnen zijn onregelmatig
vaag gevlekt. De voorzijde van de rugvin bevindt zich vóór de voorzijde van de buikvinnen.
Lijkt op de Grote modderkruiper, maar deze heeft tien bekdraden in plaats van zes en donkere lengtestrepen op de flanken (Misgurnus fossilis). Lijkt op de Kleine modderkruiper, maar deze is slanker en het vlekkenpatroon is regelmatig (de vlekken op de flanken liggen netjes op een rij) (Cobitis taenia).
Lengte tot circa 20 cm.
Naam: | Blauwband |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Pseudorasbora | |
Latijnse naam: | Pseudorasbora Parva |
Herkenning
De bek is bovenstandig. Er is een, niet altijd goed zichtbare donkere band van neus tot aan de staart.
Mannetjes zijn donkerder van kleur, in de paaitijd staalblauw. Kop en kieuwdeksels zijn dan violet tot roodachtig.
Lengte tot circa 10 cm.
Naam: | Blauwneus |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Vimba | |
Latijnse naam: | Vimba Vimbaa |
Herkenning
De blauwneus heeft een vlezige snuit. Het voorste gedeelte van de kop heeft een donkere, blauwachtige schijn.
De anaalvin is langer dan bij de sneep; er zijn 20 tot 25 vinstralen. De onderstandige bek is hoefijzervormig.
In de paaitijd heeft de blauwneus een blauwzwarte bovenzijde en de buik en vinnen worden oranjerood.
Lengte tot circa 50 cm.
Naam: | Brassem |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Abramis | |
Latijnse naam: | Abramis Brama |
Herkenning
De volwassen brasem heeft een typische ruitvorm, is afgeplat en heeft een lange aarsvin en een korte puntige rugvin. Zo kunnen ze 's zomers
wel herkend worden als het zuurstofgebrek ze naar de oppervlakte dwingt. De vinnen zijn grijzig of zwart en nooit gekleurd. In de paaitijd kunnen mannetjes herkend worden aan de paaiuitslag, keiharde wratjes op de kop en kieuwdeksel. De kleur is variabel en hangt sterk samen met de helderheid en begroeiing van het water. Bij helder begroeid water krijgt de brasem een bronzen kleur, in rivieren en troebele plasjes is hij meer zilverachtig met een wat gelige gloed.
Zeer jonge brasems worden meestal niet als zodanig herkend omdat de visjes dan nog heel slank zijn. Ze zijn zilverachtig, sterk afgeplat en
hebben een lange aarsvin. Ze kunnen worden onderscheiden van voorns door het afgeplatte lichaam en de lange aarsvin. Van kolblei alleen
door de schubben te tellen.
Lengte tot circa 80 cm.
Naam: | Elrits |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Phoxinus | |
Latijnse naam: | Phoxinus Phoxinus |
Herkenning
Het lichaam van de elrits is spoelvormig. De zijlijn is onvolledig en de vis heeft kleine schubben. De elrits wordt over het algemeen 7 tot 9 cm
lang. De maximale lengte is 13 cm. De rug is olijfbruin, evenals de flanken en de vis heeft daar een gouden weerschijn. De buik is witgeel. Op de zijden is een onregelmatig patroon van verticale strepen en stippen te zien. De mannetjes hebben een bijzonder kleurrijk paaikleed. De buik en de aanzet van de borstvinnen worden rood, op de kieuwdeksels verschijnt een lichte vlek. De keel wordt vaak zwart. De mannetjes krijgen ook paaiuitslag in de vorm van witte knobbeltjes op de kop en de borstvinnen.
Bij gevaar past de elrits zijn kleuren aan door de kleur van de omgeving over te nemen.
Lengte tot circa 13 cm.
Naam: | Gestippelde Alver |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Alburnoides | |
Latijnse naam: | Alburnoides Bipunctatus |
Herkenning
De bek is eindstandig. De zijlijn is gebogen en aan weerszijden omgeven door een rij zwarte streepjes.
Lengte tot circa 15 cm.
Naam: | Giebel |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Carassius | |
Latijnse naam: | Carassius Gibelio |
Herkenning
De meeste giebels die in Nederland worden gevangen hebben een grijsgroene kleur. Ook hebben ze een vrij puntige wat naar boven geknikte kop. Ook exemplaren zonder deze typische kenmerken worden gevangen. Giebels zijn goed te onderscheiden van kroeskarpers door het kleinere aantal schubben op de zijlijn (28-31 tegen 33-36). Ook hebben kroeskarpers bolle vinnen en een ronde bek. Bij kleine exemplaren is het onderscheid ook makkelijk doordat alleen kroeskarpertjes een zwarte vlek bij de staartbasis hebben. De algemene lichaamsvorm is ook meer spoelvormig dan schijfvormig zoals bij kroeskarper.
Ze zijn goed te onderscheiden van karpers door het ontbreken van baarddraden. Dit is echter niet altijd makkelijk te zien bij kleine exemplaren. Karpers hebben ook veel meer schubben langs de zijlijn (33-40).
Lengte tot circa 45 cm.
Naam: | Kolblei |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Blicca | |
Latijnse naam: | Blicca Bjoerkna |
Herkenning
Deze zilverkleurige vis heeft een sterk zijdelings afgeplat lichaam met een bruingrijze rug. Hij heeft grote schubben. Het oog is relatief groot en kleurloos, de aanzet van de borstvinnen en buikvinnen is roodachtig. De vinnen zijn relatief klein. Oudere exemplaren worden wat dikker en de rug begint wat op te wellen achter de kop. Jonge exemplaren zijn zeer lastig te onderscheiden van jonge brasems, het tellen van een rij schubben tussen rugvin en zijlijn is dan een betrouwbaar kenmerk.
Lengte tot circa 45 cm.
Naam: | Roofblei |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Aspius | |
Latijnse naam: | Aspius Aspius |
Herkenning
De roofblei is een zijdelings afgeplatte gestroomlijnde vis, met een puntige kop. Het oog is kleurloos en de bek is groot voor een karperachtige. Wat opvallend aan deze roofvis is, is dat hij geen tanden heeft. Wel heeft hij aan de punt van de onderkaak een verdikking, die precies in het kuiltje in de bovenkaak past.
De roofblei heeft grote, puntige vinnen waarmee hij flinke snelheden kan bereiken in het stromende water. Kleine exemplaren lijken op de alver, die een veel kleinere bek heeft, nog wat stijver aan doet en een blinkend zilveren schubbenkleed heeft. Hij lijkt ook wel op de winde, maar heeft een veel slanker uiterlijk en een puntige kop.
Lengte tot circa 100 cm.
Naam: | Serpeling |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Leuciscus | |
Latijnse naam: | Leuciscus leuciscus |
Herkenning
Kenmerkend zijn het neusje en de bijna kleurloze lichte geelgrijze vinnen. De lichaamsvorm is slanker dan van de overige voorns, maar niet sterk zijdelings samengedrukt. Het aantal schubben langs de zijstreep is 47-54. De ogen bevatten nooit rood en de iris is geelachtig met kleine donkere stippen. De aarsvin is concaaf (hol). Na drie jaar 15 tot 20 cm lang, maximaal 30 cm.
Tijdens de voortplantingstijd zijn de mannetjes te onderscheiden aan de paaiuitslag bestaande uit kleine knobbeltjes over het gehele lichaam.
Lengte tot circa 40 cm.
Naam: | Sneep |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Chondrostoma | |
Latijnse naam: | Chondrostoma Nasus |
Herkenning
De bek is onderstandig. en ligt onder een vooruitstekende neus. De hoornige, hard aanvoelende lippen vormen een vrijwel rechte spleet.
Op de zijlijn liggen 56-61 schubben.
Lengte tot circa 50 cm.
Naam: | Vetje |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Leucaspius | |
Latijnse naam: | Leucaspius Delineatus |
Herkenning
Het vetje is een spoelvormig visje met een brede bovenstandige bek en een vrij stompe kop. De vinnen zijn afgerond. De zijlijn is onvolledig en hij heeft grove schubben die vrij gemakkelijk loslaten. Ze zijn zilverachtig, maar als er veel daphnia in het water zitten soms ook wat lila
De visjes kunnen maximaal 12 cm groot worden, maar zijn meestal zo'n 6 tot 8 cm lang. Jonge vetjes zijn moeilijk van alvers te onderscheiden. De stompe kop en de bek die aan een shovel doet denken zijn duidelijke kenmerken van het vetje.
In de paaitijd kan het mannetje aan de paaiuitslag in de vorm van kleine witte puntjes over het hele lichaam herkend worden. Het vrouwtje heefteen wittige wat gezwollen genitaalpapil.
Lengte tot circa 12 cm.
Naam: | Winde |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Leuciscus | |
Latijnse naam: | Leuciscus Idus |
Herkenning
Het oog van de winde is kleurloos, hij heeft relatief kleine schubjes (55-61 schubben langs de zijlijn). De andere voorns hebben allemaal minder schubben. De winde heeft een grote bek, maar niet zo groot als die van de kopvoorn. Grote exemplaren worden vaak wat bronskleurig, terwijl vissen tussen de 20 en 35 cm zilverkleurig zijn. De vinnen zijn rozerood. Oudere windes krijgen ook een steeds hogere en dikkere lichaamsbouw.
Lengte tot circa 80 cm.
Naam: | Zeelt |
Taxonomische indeling |
Rijk: | Animalia | (Dieren) |
Stam: | Chordata | (Chordadieren) |
Klasse: | Actinopterygii | (Straalvinnigen) |
Orde: | Cypriniformes | (Karperachtigen) |
Familie: | Cyprinidae | (Eigenlijk karpers) |
Geslacht: | Tinca | |
Latijnse naam: | Tinca Tinca |
Herkenning
De vis heeft een groenige kleur die varieert al naargelang de bodem en de leeftijd, en hij heeft een dikke slijmerige huid met zeer kleine
schubben. De zeelt is goed herkenbaar aan de rode iris in zijn oog, de bolle vinnen, de nauwelijks ingesneden staartvin en de baarddraden.
Mannetjes zijn goed te onderscheiden aan de grotere buikvinnen. Ze reiken tot voorbij de anus en hebben ook een sterk verdikte eerste
vinstraal.
De oorspronkelijke Nederlandse zeeltvariëteit heeft een donker mosgroene kleur, maar in het verleden zijn ook meer licht bronskleurige zeelten uitgezet.
Visjes van nog geen vier centimeter hebben een zwarte vlek bij de staartwortel, een zogenaamde oogvlek. Misschien dient deze vlek om
predatoren in het ongewisse te laten wat de voorkant van de vis is.
Lengte tot circa 70 cm.
source: Wikipedia, the free encyclopedia